Ἑξαπλά

From jldecoi's wiki

Graphemes / Phonemes[edit | edit source]

Deutsch English Français Αρχαία ελληνική γλώσσα Italiano Lingua Latina Nederlands
[1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]

Nederlands[edit | edit source]

[10]

% The following program only works if all parameters but the last one are instantiated.

% persoonlijk_voornaamwoord(Getal, Persoon, Geslacht, Beleefdheidsvorm, Accent, Woord).
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 1, _, _, _, 'ik').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 2, _, false, false, 'je').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 2, _, false, true, 'jij').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 2, _, true, _, 'u').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 3, mannelijk, _, _, 'hij').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 3, onzijdig, _, _, 'het').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 3, vrouwelijk, _, false, 'ze').
persoonlijk_voornaamwoord(enkelvoud, 3, vrouwelijk, _, true, 'zij').
persoonlijk_voornaamwoord(meervoud, 1, _, _, false, 'we').
persoonlijk_voornaamwoord(meervoud, 1, _, _, true, 'wij').
persoonlijk_voornaamwoord(meervoud, 2, _, _, _, 'jullie').
persoonlijk_voornaamwoord(meervoud, 3, _, _, false, 'ze').
persoonlijk_voornaamwoord(meervoud, 3, _, _, true, 'zij').

%werkwoord(Wijs, Getal, Persoon, Beleefdheidsvorm, Stam, Woord)
werkwoord(infinitief, _, _, _, 'ben', 'zijn') :- !.
werkwoord(indicatief, enkelvoud, 3, _, 'ben', 'is') :- !.
werkwoord(indicatief, meervoud, _, _, 'ben', 'zijn') :- !.

werkwoord(indicatief, enkelvoud, 2, true, 'heb', 'heeft').
werkwoord(indicatief, enkelvoud, 3, true, 'heb', 'heeft') :- !.

werkwoord(infinitief, _, _, _, Stam, Woord) :- string_concat(Stam, 'en', Woord).
werkwoord(indicatief, enkelvoud, 1, _, Stam, Stam) :- !.
werkwoord(indicatief, enkelvoud, _, _, Stam, Woord) :- string_concat(_, 't', Stam) -> Woord = Stam ; string_concat(Stam, 't', Woord).
werkwoord(indicatief, meervoud, _, _, Stam, Woord) :- string_concat(Stam, 'en', Woord).

Personal pronouns[edit | edit source]

Deutsch English Français Italiano Nederlands

Personalpronomen

  • I
  • you
  • he, she, it
  • we
  • you
  • they

Personal pronouns

  • ich
  • du, Sie
  • er, sie, es
  • wir
  • ihr
  • sie

Pronoms personnels

  • je
  • tu
  • il, elle
  • nous
  • vous
  • ils, elles

Pronomi personali

  • io
  • tu
  • egli, ella, esso, essa
  • noi
  • voi
  • essi, esse

Persoonlijk voornaamwoord

  • ik
  • je, jij, u
  • hij, ze, zij, het
  • we, wij
  • jullie
  • ze, zij